Hieronder vindt u een samenvatting van het diaconaal beleidsplan VBG Papendrecht.
Ten diepste ligt hieraan het volgende ten grondslag: wij worden geroepen tot dienstbetoon. Als christenen hebben we allemaal een diaconale opdracht. Dat is een opdracht om in de dienst van Jezus Christus dienend te leven in de gemeente en in de wereld. Op talloze plaatsen in de Bijbel lezen we hierover en onderwijst Jezus zelf ons in deze dingen.
Diaconaat is dienst. Het betekent je dienstbaar stellen voor de mensen, de naaste. Dat is niet alleen binnen de eigen kring, maar ook daarbuiten, in het bijzonder voor onze geloofsgenoten (Gal. 6:10). Ook de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan is daarvan een voorbeeld (Luk. 10:25-37). Je staat in dienst van God en dat is genade. Je mag de liefde van Christus overdragen op je naaste als navolger van Christus.
We moeten betrokken zijn met wat er om ons heen gebeurt. Wij hebben de opdracht om betrokken te zijn met de last die anderen dragen. Soms zijn het mensen dichtbij, soms mensen veraf. Velen van ons hebben sterke schouders. Zij kunnen de lasten wel dragen. Als je dat kan mag je heel dankbaar zijn. Maar tallozen gaan gebukt onder hun last. Het ontbreekt dan aan draagkracht en, als God het niet verhoedt, bezwijken zij eronder. Het diaconaat is dan ook omzien naar de ander.
Als oudsten en diakenen mogen wij uitdelen van de gaven van de gemeente. Daarnaast wekken wij de gemeenteleden op tot offervaardigheid voor diegene die hulp nodig hebben. Als navolgers van Christus hebben we allemaal, dus de hele gemeente, een verantwoordelijkheid tot elkaar. Niet alleen in materiële zin, ook in geestelijke zin. Tijdens een huisbezoek kan naast opwekking tot offervaardigheid ook afgetast worden of er zich in een situatie van moeite voor doet. Ook op de kringen kunnen signalen van behoefte of nood opgevangen worden. De kringleiders geven deze signalen zo nodig door aan de diakenen.
In het Oude Testament vinden we de normen die God stelt voor het leven van een ieder in relatie tot God en met betrekking tot het welzijn van de naaste. De zorg voor de broeder en zuster in nood in de ruimste zin van het woord is de zorg van de gemeenschap, en dat als opdracht van God. Een mooi voorbeeld in het Oude Testament is het verhaal van Ruth die overvloedig aren mag rapen op het veld van Boaz (Ruth 2).
Als God zegent dan geeft Hij overvloedig met gulle hand. Dat vraagt Hij ook van ons. Geven bouwt de gemeenschap. Geven is een christenplicht. De hulpbehoevende broeder of zuster heeft recht op hulp. In Deut. 15 staat daarover: “Daarom gebied ik u: U moet uw hand wijd opendoen voor uw broeder, de onderdrukte en de arme in uw land.” Het recht van de naaste op hulp, is een verplichting voor anderen die hulp te geven. (Deut. 15:11).
Belangrijk in het Nieuwe Testament is Jezus’ dienende leven als voorbeeld tot navolging voor de gemeente. De Here Jezus is bedacht op het behoud, het welzijn, van de naaste en draagt zijn zorgen. Hij is “diakonos” (dienaar), te midden van Zijn discipelen. De liefde van God in de Here Jezus is de bron van de diakonia (dienst).
In navolging van de Here Jezus zal de christelijke liefde bepaald moeten worden door de twee-eenheid: oproepen tot bekering (voor het behoud van onze naaste) en barmhartigheid bewijzen. Bij de Here zijn woord en daad innig verweven. Dat geldt zowel voor onze broeder en zuster in de gemeente, als onze naaste buiten deze kring.
Naast zijn dienende (diaconale) voorbeeld roept onze Here Jezus ons ook op om de naaste te voorzien in de nodige behoeften. Hij doet dat onder andere in Mattheüs 25 waar hij oproept tot het voorzien in primaire levensbehoeften: eten, drinken en kleden. Ook vraagt Jezus te zorgen voor de naaste, hen op te nemen, te bezoeken bij ziekte en gevangenschap “wat je ooit gedaan hebt aan de minste van mijn broeders dat heb jij aan Mij gedaan.”.
In het Nieuwe Testament (Handelingen) lezen we herhaaldelijk over hen die hun bezittingen verkochten en ze uitdeelden aan allen die daar behoefte aan hadden. Vaak worden de betreffende woorden dan gevolgd door: “en voortdurend waren zij eendrachtig in de tempel” (Hand. 2:45).
De gelovigen van de eerste gemeente hadden goed begrepen dat niets van henzelf, maar dat alles van God was. Wanneer de gemeente verder groeit lezen we al in Hand. 4:32-37 dat de gaven voor hun medebroeders- en zusters niet meer rechtstreeks, maar via de apostelen werden uitgedeeld.
Maar als dit teveel werk met zich meebrengt, gaan andere hulpverleners zich daar speciaal op toeleggen (Hand. 6:1-7 en 1 Tim 3:8-13). We zien hier een stukje praktisch diaconaal werk ontstaan.
In de Bijbel wordt een diaconale taak voor de gehele gemeente gegeven: “de liefde van Christus zichtbaar maken”. De ideeën en de uitvoering daarvan moeten primair bij de gemeente liggen, de taak van de diaconie is opwekken, initiëren, stimuleren en coördineren.
In de Bijbel staan veel gedeelten die in het bijzonder betrekking hebben op de diaconale roeping van de gemeente. In de eerste hoofdstukken van het boek Handelingen lezen we hoe de gemeenteleden hun vermogen aan elkaar ten dienste stellen. In Handelingen 6:1-7 worden speciaal ambtsdragers aangesteld, omdat een diaconale taak in de verdrukking dreigt te komen. In 1 Timotheus 3:8-12 lezen we voorwaarden waaraan diakenen moeten voldoen.
Duidelijk blijkt dat het diaconaat een essentieel kenmerk van de gemeente is. Het onderlinge dienstbetoon kan in de gemeente niet worden gemist. In de diaconale toerusting mag de diaconie aan de gemeente laten zien, hoe zeer de diaconale roeping behoort tot het Bijbels getuigenis. Zij mag de gemeente stimuleren tot Bijbelse bezinning met betrekking tot deze diaconale roeping. In haar communicatie met de gemeente, dient de diaconie regelmatig aandacht aan deze belangrijke Bijbelse bezinning te besteden. Hier ligt immers de basis: in ons diaconaal bezig zijn moeten wij ons altijd weer richten naar wat Gods Woord ons te zeggen heeft.
Praktische zorg
Omzien naar elkaar en als leden van de gemeente elkaar van dienst zijn en helpen bij zorgen en problemen hoort bij de gemeente. Praktische diaconale zorg wordt vooral binnen de kring gesignaleerd en opgelost. Onder praktische zorg vallen ook de onderstaande specifieke zorggebieden:
Financiële zorg
De financiële hulpverlening van de diaconie is vanouds het meest bekend. Toch is deze taak ingebed in het totale aspect van zorg voor elkaar binnen de gemeente. Er kan onderscheid gemaakt worden tussen financieel advies en financiële ondersteuning.
De aanvraag tot diaconale ondersteuning wordt onder de aandacht van de diakenen gebracht via het gemeentelid zelf. Alhoewel kringleiders, kringleden of gemeenteleden de aanvrager advies kunnen geven of kunnen begeleiden zal het initiatief tot aanvraag uiteindelijk altijd uitgaan van het gemeentelid zelf.
Het traject dat gestart wordt nadat een aanvraag voor ondersteuning is ontvangen bestaat in hoofdzaak uit de volgende stappen:
Voor de uitgebreide beschrijving voor de werkwijze en de procedure voor de financiële zorg, zie het beleidsplan Diaconie (link).
Hieronder vallen hulp- en ondersteunde acties voor broeders en zusters elders in ons land of de wereld. Verder weg betreft het onder andere:
Dichtbij bijvoorbeeld:
© Vrije Baptisten Gemeente Papendrecht, alle rechten |
Website by: eResults