Preek 4 december
Spreker: Philip Besemer
Bijbelgedeelte: Joz. 2:1-13
Wie is God? God als Heere van de gehele aarde.
Inleiding
Philip Besemer sprak aan de hand van Jozua 2 en 6 over Rachab, de tweede vrouw in het geslachtsregister van de Heere Jezus. Het volk Israël had in de woestijn Gods wetten en de tabernakel ontvangen. Doordat ze twijfelden aan Gods trouw en macht, moest het volk 40 jaar wachten voordat ze het beloofde land in mochten.
Twee mannen worden gezonden om het land van Jericho te verkennen. Zij komen terecht bij (de prostituee) Rachab is direct aan het begin van het hoofdstuk in het middelpunt. Door wat zij gehoord had, kende zij de God van Israël en Zijn machtige daden. Rachab had vast kunnen houden aan de afgoden van de stad of aan haar angst dat haar stad ten onder zou kunnen gaan. Daarentegen is ze bereid een een risico te nemen (wellicht had ze meldplicht) door de verkenners te beschermen. Ze is doortastend. Ze wekt de autoriteiten de schijn dat ze hen helpt. Door aan te geven welke kant ze zijn gevlucht, maar ondertussen verstopt ze de verkenners op het dak.
Vers 8 en 9
Ze heeft nog een paar vragen voor de verkenners. Uit haar vragen en opmerkingen, leidt je af dat ze God kende. Ze had een overtuiging en was onder de indruk geraakt. Ze wist wat er was gebeurd en wat hun God had gedaan. Rachab erkent de macht en toekomst van de Heere. Rachab wilde voor God kiezen. Een actieve keuze en handelen. Ze wist dat de stad zou vallen. En daarom vraagt ze om goedertierenheid en om behoud van leven voor haarzelf en haar familie. Rachab staat aan de kant van Israël.
Jak 2:25 (uit werken gerechtvaardigd...). Rachab gaf gestalte aan wat zij geloofde.
Een teken van trouw, het scharlaken koord. Dat bond ze direct een een raam, nadat de verkenners weg waren. Daarmee loopt ze een risico. Maar ze treedt handelend op, want ze verwacht dat de val van Jericho snel zou komen.
Jozua 6
De uitkomst van de strijd. 7x de stad omtrekken. En nadat de muren waren ingestort, werd de stad ingenomen.
Vers 6:21
'En Rachab met haar familie wordt naar buiten gebracht en gespaard'. Welke muren moeten er nog vallen, wanneer de laatste bazuin geschal luiden? Het zijn kaarten huisjes voor God.
Hoe is dat bij ons? Op welke afgoden stellen wij ons vertrouwen? Zijn wij Hem dankbaar voor Zijn redding?
Uiteindelijk kunnen afgodenons niet helpen of redden, dat kan alleen de God van hemel en aarde doen. God zal ons geloof en vertrouwen belonen als wij daaruit leven en daarvoor uitkomen.
Blijf je de afgoden opzoeken of ga je de levende God dienen? God gebruikte Rachab om de Verlosser aan te kondigen. Daarom: zijn wij net als Rachab een instrument in Gods handen? Laten wij goede werken zien als gevolg van een levend geloof? Waar bouwen wij onze muren op?